Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3867

Datum uitspraak2008-05-07
Datum gepubliceerd2008-11-10
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers297146
Statusgepubliceerd


Indicatie

Nakoming, onrechtmatige daad, onverschuldigde betaling, borgtocht, cessie Samenwerking aangegaan ter oplossing van de schuldenlast van (de voorgangster) van een der gedaagden, (bestuurs)aansprakelijkheden die daaruit voortvloeien


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 297146 / HA ZA 04-2725 Vonnis in hoofdzaak van 7 mei 2008 in de zaak van 1. de vennootschap naar Frans recht A INDUSTRIES S.A., gevestigd te Bourgoin Jallieu, Frankrijk, 2. de vennootschap naar Frans recht A S.A., gevestigd te Bourgoin Jallieu, Frankrijk, eiseressen in conventie, verweersters in reconventie, procureur mr. D.J. Lok, tegen 1. B, wonende te, gedaagde in conventie, eiser in reconventie, procureur mr. S.D.W. Gratama, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HSD HOLDING B.V., gevestigd te Genemuiden, gedaagde in conventie, procureur mr. S.D.W. Gratama, Eiseressen zullen hierna ook gezamenlijk A, dan wel afzonderlijk A Industrie S.A. en A S.A. worden genoemd. Gedaagden zullen hierna ook gezamenlijk HSD, dan wel afzonderlijk B en HSD Holding B.V. genoemd worden. 1. De procedure In conventie en in reconventie: 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het incidentele vonnis van 27 april 2005 - de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties, - de conclusie van repliek in conventie, tevens houdende akte wijziging van eis, alsmede conclusie van antwoord in reconventie, - de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties, - de conclusie van dupliek in reconventie. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. A Industries S.A. is een vennootschap die zich richt op de fabricage en verkoop van en de handel in doeken stof, in het bijzonder voor de fabricage van zonweringen. A S.A. is een dochtervennootschap van A Industries S.A. en fabriceert en levert voornoemde doeken aan distributeurs. A Industries S.A. leverde stoffen doeken aan HSD Holding B.V. en haar rechtvoorgangster Huzonwe Screendesign. 2.2. B is enig aandeelhouder en enig bestuurder van HSD Holding B.V. HSD Holding B.V. richt zich op het produceren van zonweringen voor de Nederlandse markt. 2.3. In opdracht van B heeft Cadona Bedrijfsbeheer een rapport opgesteld over de prognoses van de onderneming, aan de hand van door B verstrekte informatie die is verwerkt tot cijfermateriaal. In dit rapport van 16 december 1999 staat als winstverwachting vermeld: “Uit de hierachter opgenomen geprognotiseerde winst- en verliesrekeningen volgt dat het resultaat f. 806.891,00 zal bedragen.” Als evaluatie staat vervolgens vermeld dat uit de prognose valt op te maken dat de onderneming, onvoorziene omstandigheden voorbehouden, een uitstekend rendement tegemoet kan zien. 2.4. Bij akte van oprichting van 30 november 2000 is HSD Europe B.V. door HSD Holding B.V. opgericht. HSD Holding B.V. heeft daarbij haar onderneming in HSD Europe B.V. ingebracht. Bij de akte zijn tot directeuren van HSD Europe B.V. benoemd de heren B en A. 2.5. HSD Holding B.V. en A Industries S.A. hebben een zogenoemde ‘Framework Agreement’(FA) gesloten, ondertekend op 14 december 2000. In deze overeenkomst is, voor zover van belang, opgenomen dat A Industries S.A. stoffen aan HSD Holding B.V. heeft geleverd, maar dat HSD Holding B.V. in gebreke is gebleven met de betalingen hiervoor, waardoor op dat moment HSD Holding B.V. een schuld aan A Industries S.A. had van NLG 925.742,=. In de overeenkomst is vervolgens, als oplossing voor de terugbetaling van de schuld, het volgende opgenomen: “(...) (1) HSD shall incorporate a private company with limited liability to be named: HSD Europe B.V. (HSDE) to which company HSD shall contribute in kind its enterprise, including its existing debts and liabilities; (2) Directly upon the incorporation of HSDE, HSDE shall issue shares to A to such extent that A shall become a 50% + 1 share (majority) shareholder of HSDE. (3) Payment by A on the issued shares of HSDE shall take place by means of conversion of part of the Debt into sharecapital and the remaining part of the Debt shall be converted into a loan from A to HSDE; (...) Article 3 – Issuance of shares to A (...) 3.2 The shares to be issued to A shall be paid up by A on the Closing Date by means of conversion of part of the Debt into sharecapital amounting to € 226.900. 3.3 The participation of A and HSD in HSDE and the arrangements between the Parties with respect to their relationship as shareholders in HSDE shall be further set forth in a “Participation and Shareholders Agreement” between A and HSD, a draft of which is attached to this Agreement as Annex V, which agreement shall be executed by the Parties thereto on the Closing Date upon the execution of the Deed of Issuance of Shares (Annex IV). Article 4 – Remaining Debt 4.1 The part of the Debt remaining after conversion of part of the Debt in sharecapital, amounting to NLG 425,742, shall be converted on the Closing Date into a loan to be granted by A to HSDE. 4.2 It has been agreed upon that redemption of the aforementioned loan shall take place by means of setting off discounts on future supply of fabrics against the remaining part of the Debt. 4.3 The terms and conditions for the loan amounting to NLG 425,742 and the terms and conditions for the future supply of fabrics are set forth in a “Loan and Supply Agreement” which is attached to this Agreement as Annex VI, (...). Article 6 – Management of HSDE 6.1 The Board of Managing Directors of HSDE will consist of Mr A and Mr B. 6.2 The daily management of HSDE will be performed by Mr. B who will perform management activities in accordance with a Management Agreement (...) which is attached to this Agreement as Annex VIII, and with due regard to the participation and Shareholders Agreement as referred to in article 3.3. (...)” 2.6. In een tussen A Industries S.A en HSD Europe B.V. gesloten zogenoemde ‘Loan and Supply Agreement’ (LSA) is onder meer bepaald: “(...) Article 1 – Conversion and Loan From the Debt, an amount of NLG 425,742 plus interest (...) shall be converted in a loan from A to HSDE as per the date of signing this Agreement. (...) Article 2 – Duration 2.1 This Agreement shall commence on the date of execution of the deed of issuance of shares to A (...) and terminates three years thereafter (...). 2.2 On the Expiration Date, this Agreement will expire automatically and the remaining outstanding amount of the Loan, shall be due and payable without any further notice or action required. (...) Article 4 – Repayment and future supply of fabrics 4.1 HSDE shall repay the Loan, (including the interest and costs thereon), by means of setting off discounts on the future supply of fabrics against the remaining part of the Debt. 4.2 A shall deliver the fabrics to HSDE for a purchase price of Euro 8,85 per square meter. After payment of the invoice by HSDE, a credit note for Euro 0,31 a square meter shall be issued by A which will reduce the debt. (...)” 2.7. In een zogenoemde ‘Participation and Shareholders Agreement’ (PSA), gesloten tussen A Industries S.A en HSD Holding B.V. als aandeelhouders en HSD Europe B.V. als onderneming, zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen: “(...) Article 6 – Management of the Company 6.1 The Board of Directors of the Company shall consist of two directors, being Mr A and Mr B. 6.2 The daily management of the Company shall be carried out by HSD in accordance with a Management Agreement which has been annexed to the Framework Agreement as Annex VIII. Article 7 – Reporting obligations The Company shall report to the shareholders as follows: (a) monthly reports and financial statements, including cash flow projections, unaudited balance sheets and profit/loss accounts; (b) convocations and agenda’s with enclosures, (draft) minutes of meeting of the management board, supervisery board and general meetings of shareholders; (c) audit reports, internal annual reports, periodical synopsis’s, budgets and business plan; and (e) any other information reasonably requested by the Shareholders. In addition, the Company shall disclose on a regular basis its business strategy to the Shareholders and advise the Shareholders forthwith of any major business developments. (...) 11.9 The Company shall bear all fees and expenses, including but not limited to, legal fees and expenses and costs in connection with the negotiation, preparation and execution of this Participation and Shareholders Agreement.” Als bijlage F bij de overeenkomst is een beschrijving van de inbreng per 1 juli 2000 in HSD Europe B.V. gevoegd. 2.8. In een tussen HSD Holding B.V. en HSD Europe B.V. gesloten zogenoemde ‘Management Agreement’ (MA) is, voor zover van belang, het volgende opgenomen: “(...) WHEREAS: º The Manager [HSD Holding B.V.] and A Industries S.A.(...), herein together referred to as the “Shareholders”, together hold 100% of the issued and outstanding sharecapital of the Company [HSD Europe B.]; º Pursuant to a “Framework Agreement” dated September 21, 2000 Shareholders have agreed that Manager shall be engaged with the daily management of the Company; (...) Article 3 – Contents and Management Activities 3.1 Company herewith enters into a management agreement with Manager as a result of the Shareholders’ intention to appoint HSD Holding B.V. as Manager with the Company. 3.2 Manager shall be entrusted with the daily management tasks of the Company. 3.3 Manager undertakes to perform its tasks to the best of its ability and shall carry out accurately all tasks and activities referred to in this Article (...) 3.4 All tasks and activities shall be performed by Mr. B, (...). 3.6 Manager will to its best abilities ensure that the Company will abide by its obligations under the Framework Agreement and all agreements related thereto. 3.7 Manager will follow all instructions and restrictions, including any limitations in its representative powers, imposed by the Shareholder(s) of the Company. Article 4 – Management Fee 4.1 For its management activities (...) Manager shall receive a compensation of NLG 12,500 (...) per month during the first year plus an amount between NLG 50,000 and NLG 100,000 per year to be determined by the Shareholders (...). This fee will encompass all costs, insurance fees, including those for director’s liability, and other expenses related to and made on behalf of Company. Article 6 – Competition restraint 6.1 The Manager and Mr B (...) shall not, either during or within two (2) years after his termination (...) directly or indirectly, work for, be employed by or offer services to, in any manner whatsoever, competitors of the Company and/or its subsidiaries engaged in activities competing with their business, either on its or his own account or for others, in Europe. 6.2 In the event that the Manager breaches this Article 6, the breaching Party will become liable and owe to the Company, (...), a penalty that may not be mitigated in the amount of NLG 500,000 for each breach and a penalty that may not be mitigated of NLG 100,000 for each day, or part thereof, that the breach continues after having received a notice of default in respect thereof. (...) Article 8 – Property of the Company 8.1 All material made available to Manager by Company is and shall remain the property of the Company. It is prohibited to use such material for private purposes without the express permission of Company (...)” 2.9. In een “Koopverklaring roerende zaken” gedateerd 15 februari 2001 is ten aanzien van de debiteur HSD Europe B.V. tussen A Industries S.A. (als ‘koper’) enerzijds en Rabobank Genemuiden en De Lage Landen Financial Services (als ‘bank’) anderzijds het volgende overeengekomen: “(...) dat de bank bereid is aan de debiteur geldlening(en) en/of kredieten in rekening-courant te verstrekken, onder meer ter financiering van: Zaken Bedrijfsinventaris (...) dat de zaken aan de bank zijn/worden verpand en in het bezit blijven van de debiteur; dat de bank voor het geval zij gebruik maakt van haar pandrecht zekerheid wenst over de opbrengst van de zaken, in welke zekerheid de koper wenst te voorzien, verklaren te zijn overeengekomen: De koper verbindt zich jegens de bank, die dit aanneemt, om op eerste verzoek van de bank de zaken te kopen. Koopprijs De koopprijs waartegen de zaken worden gekocht bedraagt f. 800.000,00 (...), welke koopprijs op de laatste dag van elk jaar voor het eerst op 31 december 2001 zal verminderen met f. 160.000,00 (...) Voorwaarden (...) 3. De koper zal bij executoriale verkoop van de zaken daarop een bod uitbrengen tenminste gelijk aan de hiervoor vermelde koopprijs. (...) 6. De bank is niet verplicht van deze koopverklaring gebruik te maken. (...)” 2.10. Op 31 augustus 2001 hebben B, als borg, en Rabobank Genemuiden en De Lage Landen, de bank, ten aanzien van HSD Europe B.V. als debiteur een overeenkomst van borgtocht gesloten. In deze overeenkomst is onder meer bepaald: “(...) De borg verbindt zich bij deze –hoofdelijk- jegens de bank als borg voor de debiteur tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de debiteur te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van Bankborgtocht, verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken andere hoofde ook, met dien verstande dat het bedrag waarvoor de borg (hoofdelijk) uit hoofde van deze borgstelling kan worden aangesproken nimmer meer bedraagt dan F 800.000,00 (...). Het bedrag waarvoor de borg (hoofdelijk) uit hoofde van deze borgstelling kan worden aangesproken vermindert per de laatste dag van ieder jaar, voor het eerst op 31 december 2001, met een bedrag groot F 200.000,00 (...)” 2.11. In de notulen van de vergadering van HSD Europe B.V. van 27 en 28 februari 2002 staat onder meer vermeld: “(...) 2. Cost reduction After 18 months business HSDE lost more than 50% of its issued share capital. Nevertheless the company seems not to look twice at every penny: (...) 3. Second Bank account There is an absolute need for better information of the shareholders. (...)” 2.12. Bij brief van 2 april 2002 heeft Tamek Groep Accountants aan A bericht, naar aanleiding van een beoordeling van de jaarstukken van 2001 van HSD Europe B.V., over de lange termijn schuld van HSD Europe B.V. aan A van f. 273.707,00 per 31 december 2001, en over de kortlopende schulden per 31 december 2001 van f. 2.633.363,00. 2.13. Bij brief van 11 april 2002 heeft A aan HSD laten weten bezorgd te zijn over de financiële ontwikkeling van HSD Europe B.V., de waardedaling met 54% van de aandelen en de stijging van de schulden (lening en opeisbare facturen) aan A met 75% tot 2,9 miljoen gulden. Verder spreekt A haar zorgen uit over de houding van HSD en de gevolgen hiervoor voor A. 2.14. Bij brief van 6 mei 2002 heeft B aan A, naar aanleiding van de voornoemde brief van 11 april 2002 en een vergadering op 18 april 2002, commentaar gegeven op de financiële situatie, waarbij B opmerkt dat de financiële ontwikkeling van HSD Europe B.V. in 2001 geen verrassing voor A kan zijn. B stelt dat het verlies voornamelijk wordt veroorzaakt door de hogere aankoopprijs, die bij A hoger ligt dan bij andere partijen en die per 2001 met 8% was verhoogd. Met betrekking tot de transparantie van het management schrijft B onder meer over de regeling om de aandeelhouders te infomeren en over het feit dat de informatie die A vraagt, te maken heeft met haar rol als leverancier en niet als aandeelhouder. B stelt dat de negatieve indruk die A van hem heeft absoluut onjuist is en dat hij niet inziet waarom hij zijn houding ten aanzien van A en de markt zou moeten wijzigen. 2.15. Per e-mail van 9 juli 2002 heeft B aan A overzichten van de resultaten over juni 2002 gezonden en schrijft hij onder meer: “As you can see we have things quite good under control since C left HSDE. (...) A problem at this moment is liquidity, (...). Further, we are still waiting for goods to be delivered from A. (...)” 2.16. In de loop van 2002 zijn verhoudingen tussen A en HSD verslechterd. A leverde niet aan HSD Europe B.V. zonder dat eerst (gedeeltelijke) betaling van de leveringen had plaatsgevonden. 2.17. Op 28 juni 2002 is opgericht de besloten vennootschap Indoca Holding B.V., waarvan enig aandeelhouder en bestuurder is de echtgenote van B, mevrouw D. 2.18. HSD heeft in augustus 2002 een betaling van (afgerond) EUR 107.000,= aan A gedaan. 2.19. In augustus en september 2002 hebben tussen partijen besprekingen plaatsgevonden over de problemen met HSD Europe B.V. en de problemen tussen HSD en A. Bij brief van 11 september 2002 heeft HSD aan A voorgesteld om de aandelen in HSD Europe B.V. van A over te nemen voor EUR 0,00. HSD heeft zich erop beroepen dat de lening aan A met de betaling van EUR 107.000,= door HSD Europe B.V. volledig is voldaan, zodat het mogelijk is de overname van de aandelen te vragen. 2.20. Bij brief van 25 september 2002 aan A heeft Ernst &Young verslag gedaan van een in opdracht van A verricht onderzoek tijdens aan HSD Europe B.V. en van een bespreking met B op 23 september 2002 (rapport I). 2.21. Op 26 september 2002 heeft er een algemene vergadering van aandeelhouders van HSD Europe B.V. plaatsgevonden, waarbij de heer E (met onmiddellijke ingang) tot directeur van het bestuur van HSD Europe B.V. is benoemd. Vervolgens heeft er op 26 september 2002 een bestuursvergadering plaatsgevonden. Ter gelegenheid hiervan zijn de volgende besluiten genomen, waarbij de heren A en E voor hebben gestemd en B tegen: - de management agreement tussen HSD Europe B.V. en HSD is met onmiddellijke ingang beëindigd, - de verantwoordelijkheid van B voor het dagelijks bestuur is met onmiddellijke ingang beëindigd, - E is met onmiddellijke ingang benoemd tot dagelijks bestuurder. Op 26 september 2002 is de heer F als interim manager bij HSD Europe B.V. in dienst getreden. 2.22. Op 1 oktober 2002 heeft de (toenmalige) raadsman van A aangifte gedaan bij de Politie, regio IJsselland, van verduistering in dienstbetrekking door B. 2.23. Op 2 oktober 2002 is, na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam, namens A, ten laste van HSD Holding B.V., B en Indoca B.V. conservatoir beslag tot afgifte gelegd op goederen in de woning van B en D en in het bedrijfspand/de loods aan de Jutestraat 14 (achterzijde) te Genemuiden. Verder is op 2 oktober 2002 krachtens het verlof conservatoir derdenbeslag gelegd onder de ING Bank en de ABN Amro Bank. 2.24. Bij brief van 4 oktober 2002 heeft de heer G op verzoek van B een reactie gegeven op de brief van 25 september 2002 van Ernst & Young. 2.25. Op 23 oktober 2002 heeft de rechtbank te Zwolle de voorlopige surseance van betaling van HSD Europe B.V. uitgesproken. De surseance van betaling is bij vonnis van de rechtbank Zwolle van 28 oktober 2002 omgezet in een faillissement, met benoeming van mr. G.J. Koers tot curator. In verslagen van de curator staat onder meer vermeld: “(...) Voorzover de curator thans al kan overzien, lijkt de fysieke administratie volledig bijgehouden en aanwezig. Ten aanzien van de voorraadadministratie kan worden opgemerkt dat de inkopen van de voorraad doek vanaf medio juni 2002 niet meer zijn geboekt in het geautomatiseerde systeem, (..). Weliswaar kan derhalve niet op eenvoudige wijze inzicht worden verkregen in alle voorraadmutaties sedert juni 2002, maar alle onderliggende stukken, waaronder facturen, order- en productieoverzichten, zijn wel aanwezig, zodat –althans in theorie- alsnog een reconstructie van de voorraadmutaties en goederenbeweging sedertdien zou kunnen plaatsvinden. Onder deze omstandigheden meent de curator dat niet zondermeer gezegd kan worden dat de administratie niet betrouwbaar zou zijn of daaruit onvoldoende de rechten en plichten van curanda zouden kunnen blijken. Wel kan worden gesteld dat laatstelijk bij gebreke van een actueel bijgehouden voorraadwaardering bestellingen voor nieuw materiaal louter werden gedaan op basis van visuele inspectie. (...) Ten aanzien van de wel door curanda geadministreerde periode kan worden gesteld dat een en ander een betrouwbare indruk maakt. Ook de Fiscus heeft inmiddels een boekenonderzoek ingesteld, bij gelegenheid waarvan geen bijzondere opmerkingen zijn gemaakt ten aanzien van de wijze van inrichting van de administratie en verantwoording van de resultaten van de onderneming. (...)” 2.26. Bij brief van 7 november 2002 heeft de Rabobank aan de curator in het faillissement van HSD Europe B.V. bericht dat de bank te vorderen heeft uit hoofde van een op 21 mei 1999 verstrekt krediet in rekening-courant een bedrag van EUR 161.220,83, welk krediet bij akte van 18 januari 2002 ten name van HSD Europe B.V. werd gesteld en blijkens akte van 21 mei 1999 aanvankelijk aan B werd verstrekt. De bank meldt verder dat de zekerheid voor haar bestaat uit de verpanding van de (huidige en toekomstige) inventaris, voorraden en vorderingen op derden (akte van 18 januari 2002), een borgstelling van f. 800.000,00 verleend door B (akte 31 augustus 2001) en een terugkoopverklaring van f. 800.000,00 (op dat moment nog groot EUR 290.419,34) verleend door A Industries S.A. (akte 15 februari 2001). 2.27. Bij brief van 11 november 2002 aan A Industries S.A. heeft de Rabobank een beroep gedaan op de terugkoopverklaring en heeft de Rabobank A Industries S.A. gesommeerd over te gaan tot betaling van EUR 290.419,34 (f. 640.000,=). 2.28. Op 15 november 2002 heeft Ernst & Young een rapport gepresenteerd aan A na verricht onderzoek bij HSD Europe B.V. (rapport II). Aan het rapport is een aantal bijlagen gehecht. Bijlage 5 bevat het commentaar van Ernst & Young op de brief van G van 4 oktober 2002. 2.29. Bij brief van 19 november 2002 heeft de Rabobank aan de curator in het faillissement van HSD Europe B.V. bericht dat, gelet op het feit dat A Industries S.A. de verplichtingen uit de terugkoopverklaring niet nakomt, de curator tot (onderhandse) verkoop van de aan de bank verpande roerende zaken aan de hoogste bieder kan overgaan. 2.30. Bij brief van 7 februari 2003 heeft G op verzoek van B gereageerd op Rapport II van Ernst & Young. 2.31. Bij akte van cessie van 2 juli 2003 zijn de curator mr. Koets en A overeengekomen, dat de curator als cedent verkoopt en cedeert alle vorderingen van de boedel, de curator, cq. de gefailleerde vennootschap HSD Europe B.V. jegens HSD Holding B.V., respectievelijk B, respectievelijk D, respectievelijk Indoca B.V., voor zover zulks rechtens mogelijk is, aan A als cessionaris. In de overeenkomst staat vermeld dat cedent de mededing van cessie als bepaald in artikel 3:94 BW uiterlijk binnen twee weken na ondertekening van de overeenkomst zal doen. 2.32. Op 2 januari 2004 is van de bankrekening van B een bedrag van EUR 62.897,62 afgeschreven onder vermelding van “DLL Trade Finance B.V. 04 8700 HSD”. 2.33. Bij brief van 5 september 2005 heeft de Rabobank aan de raadsvrouw van B bericht dat de bank alle rechten en verplichtingen uit hoofde van de Koopverklaring roerende zaken van 15 februari 2001 overdraagt aan B en dat B aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de borgtocht van 31 augustus 2001 heeft voldaan. 3. Het geschil in conventie 3.1. In het vonnis van 27 april 2005 is ten aanzien van de vordering in conventie reeds opgenomen hetgeen A -na doorhaling van de zaak ten aanzien van gedaagde sub 3 Indoca Holding B.V.- van HSD vordert, met dien verstande dat A haar vordering heeft gewijzigd bij conclusie van repliek in conventie. Deze wijziging betreft de in het petitum onder a) opgenomen vordering. De vordering onder a) houdt thans in: voor recht te verklaren dat HSD Holding B.V. jegens HSD Europe B.V. toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van artikel 3 en/of 4 en/of 8 van de Management Agreement. 3.2. HSD voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling in conventie 4.1. cessie 4.1.1. HSD heeft allereerst aangevoerd dat A niet-ontvankelijk verklaard moet worden voor de vorderingen die zijn gebaseerd op de cessieovereenkomst (zie 2.31), nu ten aanzien van de cessie geen mededeling aan de schuldenaren is gedaan, zodat nimmer een rechtsgeldige cessie tot stand gekomen is. Die mededeling is immers, zo voert HSD aan, een constitutief vereiste voor de totstandkoming van de cessie en de mededeling die in de dagvaarding is opgenomen, is te laat gedaan. 4.1.2. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Ingevolge artikel 3:94 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vindt cessie plaats door een daartoe bestemde akte én mededeling daarvan aan de schuldenaar door de vervreemder of de verkrijger. Het verweer van HSD, dat voor de levering van de rechten aan A vereist is de akte én de mededeling -waarbij niet van belang is door wie de mededeling wordt gedaan- kan hiermee tot zover gevolgd worden. A heeft hiertegen aangevoerd dat de mededeling door de curator (de vervreemder) is gedaan, en dat in de akte van cessie staat vermeld dat de cedent (de curator) de mededeling zal doen binnen twee weken. Hiervan is echter uit de door A in het geding gebrachte stukken niet gebleken. Dit brengt echter niet mee dat er geen rechtsgeldige cessieovereenkomst tot stand is gekomen. Immers, de (vormvrije) mededeling van de cessie is, tegelijk met het in het geding brengen van de akte van cessie, in de dagvaarding opgenomen en aldus gedaan door de verkrijger. Dit betekent dat het beroep op niet- ontvankelijkheid van A door HSD wat betreft de vorderingen gebaseerd op de akte van cessie, niet slaagt. 4.2. de hoedanigheid van A 4.2.1. HSD voert aan dat A geen partij is bij de MA en dat de bedingen in de MA slechts kunnen worden ingeroepen door HSD Europe B.V., of in dit geval de curator. 4.2.2. De rechtbank overweegt daarover als volgt. Het is juist dat de MA is gesloten tussen HSD Holding B.V. en HSD Europe B.V., maar HSD gaat voorbij aan de omstandigheid dat de curator in het faillissement van HSD Europe B.V. bij akte van cessie van 2 juli 2003 aan A heeft verkocht en gecedeerd alle vorderingen van de boedel, de curator cq. de gefailleerde vennootschap HSD Europe B.V. jegens (onder andere) HSD Holding B.V. en B. Dit brengt mee dat ook vorderingen op grond van de tussen HSD Europe B.V. en HSD Holding B.V. gesloten MA gecedeerd zijn aan A en zij thans HSD Holding B.V. terzake kan aanspreken. Nu A HSD op grond van de cessieovereenkomst kan aanspreken, behoeft het verweer van HSD, dat een verwijzing in de PSA en de FA naar de MA niet meebrengt dat de verplichtingen die in de MA zijn opgenomen onderdeel uitmaken van de PSA en de FA, geen nadere bespreking. 4.2.3. Verder voert HSD aan dat het gaat om afgeleide schade, oftewel een vordering van de aandeelhoudster A terzake van schade die zij stelt te hebben geleden ten gevolge van schade die HSD Europe B.V. heeft geleden, zodat A als aandeelhoudster van HSD Europe B.V. niet zelf een vordering tegen HSD kan instellen. 4.2.4. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de (gewijzigde) eis van A volgt dat zij haar vorderingen tot verklaring voor recht met betrekking tot tekortkomingen door HSD Holding B.V. en/of B en tot vergoeding van geleden en nog te lijden schade als gevolg van die tekortkomingen heeft ingesteld als cessionaris dan wel als partij bij de overeenkomsten in het geval van de MA, de PSA en de FA, en niet als aandeelhoudster. A heeft de vordering tot verklaring voor recht dat HSD Holding B.V. en/of B onrechtmatig hebben gehandeld en tot vergoeding van de als gevolg daarvan geleden schade gedeeltelijk gegrond op een jegens HSD Europe B.V. gepleegde onrechtmatige daad, waarbij A als cessionaris optreedt. Gedeeltelijk is de vordering gegrond op een jegens A als schuldeiser gepleegde onrechtmatige daad en gedeeltelijke op een jegens A als aandeelhoudster gepleegde onrechtmatige daad. Terzake de vorderingen op grond van onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking geldt dat deze zijn gegrond op de hoedanigheid van A als cessionaris. Voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van afgeleide schade gaat het derhalve alleen om de vordering in het petitum onder m) en n). Ingevolge de rechtspraak van de Hoge Raad (2 december 1994, NJ 1995,288) komt aan A als aandeelhoudster geen eigen vordering toe tot vergoeding van schade jegens de derde HSD Holding B.V. dan wel B, die vermogensschade zou hebben toegebracht aan de vennootschap HSD Europe B.V. door het niet behoorlijk nakomen van contactuele verplichtingen dan wel onrechtmatige gedragingen jegens de vennootschap. Alleen HSD Europe B.V. heeft het recht uit dien hoofde van HSD Holding B.V. dan wel B vergoeding van de aan HSD Europe B.V. toegebrachte schade te vorderen. In dit geval zijn ook geen bijzondere omstandigheden gesteld, noch is daarvan gebleken, die afwijking van het beginsel dat A als aandeelhoudster geen eigen vorderingen heeft zouden rechtvaardigen. De vorderingen van A onder m) en n) dienen dan ook te worden afgewezen. 4.3. In het incidentele vonnis van 27 april 2005 zijn de stellingen van A ten aanzien van de toerekenbare tekortkoming, de onrechtmatige daad, de onverschuldigde betaling en de ongerechtvaardigde verrijking reeds (kort) aan de orde gekomen. HSD heeft hiertegen verweer gevoerd. 4.4. toerekenbare tekortkoming in de nakoming 4.4.1. De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of HSD Holding B.V. en/of B jegens A dan wel jegens HSD Europe B.V. tekort geschoten zijn in de nakoming van hun verplichtingen. 4.4.2. A verwijt HSD Holding B.V. en/of B onbehoorlijk bestuur in verband met het niet opvolgen van redelijke instructies, en stelt dat zij hebben nagelaten aan de verplichtingen van artikel 3 en/of 4 en/of 8 MA te voldoen, waaruit voortvloeit dat HSD Holding B.V. en/of B eveneens toerekenbaar tekort geschoten zijn op grond van artikel 6 PSA en 6.3 FA. A baseert haar stellingen (mede) op de rapportages die Ernst & Young in haar opdracht heeft uitgevoerd. Verder zijn HSD Holding B.V. en/of B tekortgeschoten in hun verplichtingen ingevolge artikel 7 PSA en artikel 6 MA. A stelt daartoe het volgende. • nalaten van het voeren van een behoorlijke boekhouding. Uit het onderzoek van Ernst & Young volgt dat de boekhouding beneden peil was en dat er geen adequate interne controle bestond, zodat de financiële rapportage niet als betrouwbaar kan worden beschouwd. Een deugdelijke controle achteraf was bovendien niet mogelijk omdat er essentiële gegevens ontbraken of waren gewist of meegenomen. • in strijd met de statuten HSD Europe B.V. vertegenwoordigen. B heeft in strijd met artikel 12 van de statuten structureel namens HSD Europe B.V. besluiten genomen zonder voorafgaande goedkeuring van de medebestuurder, de heer A. B heeft de heer A niet, dan wel onvolledig of foutief geïnformeerd. B had A met name moeten informeren over wat er in de periode juni tot en met september 2002 afspeelde. B heeft verder in strijd met artikel 14 lid 3 van de statuten gehandeld door zich bij tegenstrijdige belangen niet door de andere bestuurder te laten vertegenwoordigen. • onttrekking van gelden en zaken aan het vermogen van HSD Europe B.V. B en/of HSD Holding B.V. hebben onverschuldigde betalingen gedaan en zo gelden aan HSD Europe B.V. onttrokken, zoals een betaling van EUR 2.107,65 aan HSD Holding B.V. op 23 september 2002 en een betaling van EUR 40.000,= aan Indoca op 25 september 2002. Er hebben vele andere onduidelijke en ondoorzichtige transacties plaatsgevonden, zoals het ten behoeve van de verhuurder van het bedrijfspand, HSD Holding B.V. , laten uitvoeren van bestrating ten koste van HSD Europe B.V. A wijst ten aanzien van de voorraad op de zogenoemde general ledger in de aanwezige boekhouding van HSD Europe B.V., waarin door HSD de grootte van de handelsvoorraad per 30 juni 2002 is opgenomen, en het verschil hierin met de feitelijke constatering door de rapporteurs van Ernst & Young op 23 september 2002 van de aanwezige voorraad, namelijk dat het magazijn bijna leeg was. Van verkoop van de voorraad kan geen sprake zijn, zo stelt A, nu dit niet in de boeken staat vermeld en hiervoor ook geen betalingen zijn ontvangen. HSD heeft erkend dat de waarde van de voorraad in de periode van juni tot en met september 2002 met meer dan 700% is afgenomen tot EUR 100.000,=. Volgens A kan de werkelijke voorraad doeken niet groter zijn geweest dan EUR 40.000,=. Aldus is voor een bedrag van EUR 836.000,= aan voorraad zonder aantoonbare reden verdwenen. Na vergelijking met de door HSD opgestelde inventarislijst heeft Ernst & Young geconstateerd dat een groot aantal tot de inventaris behorende zaken niet in het bedrijfspand van HSD Europe B.V. aanwezig was. Het betreffen onder andere de steekwagen, sealmachine, vorkheftrucks en snijtafels. Een aantal zaken bleek nadien bij Indoca te zijn. De door HSD opgestelde balans per 30 juni 2002 bevat ook zaken die nadien niet zijn aangetroffen. Daarnaast bleek personeel van HSD Europe B.V. feitelijk niet aanwezig en werkzaamheden te verrichten voor Indoca en/of STI, terwijl HSD wel loonkosten van die werknemers ten laste van HSD Europe B.V. bracht. • andere kosten ten laste van HSD Europe B.V. brengen dan de overeengekomen managementvergoeding en uitkeringen aan zichzelf doen zonder goedkeuring van/overleg met A, artikel 8 MA: A stelt dat de maandelijkse management vergoeding alle kosten dient te dekken, met uitzondering van reiskosten. B heeft echter privé-kosten (onder andere bekeuringen en sigaretten) ten laste van HSD Europe B.V. laten komen en er zijn zonder rechtsgrond uitkeringen aan derden of B gedaan. • in strijd met het concurrentiebeding van artikel 6 MA handelen. A stelt dat zelfs toen zij HSD Europe B.V. bestuurden, HSD Holding B.V. en B concurrerende activiteiten hebben verricht waardoor HSD Europe B.V. schade heeft geleden. Nadat B en HSD Holding B.V. van hun functie waren ontheven, hebben zij het klantenbestand van HSD Europe B.V. laten bellen met de mededeling om voortaan niet meer bij HSD Europe B.V. , maar bij STI te bestellen, waarbij bestellingen gefaxt konden worden naar het privé faxnummer van B. Door deze handelingen zijn HSD Holding B.V. en B de boete verschuldigd. Na het faillissement van HSD Europe B.V. en de koop door A van de activa, is het door de concurrerende activiteiten van B (via STI) feitelijk onmogelijk gemaakt om de onderneming van HSD Europe B.V. in Nederland voort te zetten. • niet voldoen aan de reporting obligations van artikel 7 PSA. A stelt dat HSD haar, ondanks herhaalde verzoeken en ingebrekestellingen, niet, althans onvoldoende, althans foutief heeft geïnformeerd over de positie van HSD Europe B.V. De jaarstukken van 2001 kwamen pas in de loop van 2002 ter beschikking van A, zodat zij niet tijdig is geïnformeerd over de situatie van HSD Europe B.V. HSD handelde hierdoor in strijd met artikel 2:210 BW. Vanaf juni/juli 2002 heeft HSD in het geheel nagelaten om overzichten op te stellen ten aanzien van de voorraadbeweging en/of de financiële positie van HSD Europe B.V. 4.4.3. HSD Holding B.V. en B betwisten dat zij zijn tekortgeschoten in de nakoming van de vervulling van hun verplichtingen als bestuurder en dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur door redelijke instructies van A niet op te volgen. HSD voert als verweer aan dat hij door A juist aan banden werd gelegd en dat er was sprake van allerlei verboden en geboden. HSD betwist de juistheid van de rapporten van Ernst & Young. HSD voert aan dat hem op geen enkel moment de gelegenheid is geboden op een adequate wijze op die rapporten te reageren. • nalaten van het voeren van een behoorlijke boekhouding. HSD voert aan dat hij A regelmatig op de hoogte heeft gehouden over de cijfers en de voorraadadministratie en dat de voorraad ook geboekt is. Periodiek werd de output uit het geautomatiseerde verkoopsysteem gebruikt voor financiële rapportages. In de financiële grootboekadministratie werd alleen aan het eind van het jaar de voorraadmutatie geboekt, wat bij veel bedrijven zo wordt gedaan, aldus HSD. De orderinvoer en de facturering was keurig op orde en stond in de computer. Er waren ordners met orderfaxen en bestellingen. Alles was tot 1 juni 2002 nog door de accountant van B, Tamek Accountants Group, gecontroleerd. A heeft na 26 september 2002 de boekhouding verplaatst, zodat het niet meer mogelijk was de laatste werkzaamheden te factureren. • in strijd met de statuten HSD Europe B.V. vertegenwoordigen. HSD Holding B.V. en B hebben HSD Europe B.V. niet in strijd met de statuten vertegenwoordigd. • onttrekking van gelden en zaken aan het vermogen van HSD Europe B.V. Er is, zo voeren HSD Holding B.V. en B aan, geen sprake van onttrekking van gelden en zaken aan het vermogen van HSD Europe B.V. door hen. Ten aanzien van de stelling van A dat er voorraad van HSD Europe B.V. is verdwenen, voert HSD aan dat deze voorraad gewoon is verkocht. Voor de waardering van de voorraad wijst HSD er op dat het begrip ‘voorraad’ aanzienlijk ruimer is dan het begrip ‘rollen doek’ en dat partijen kennelijk een andere voorraadwaardering hanteren. Verder voert HSD aan dat door toedoen van A er sprake was van groot snijverlies (A leverde de rollen niet met de juiste maten) en hogere uitgaven in verband met duurdere leveranties door derden en leveranties waarmee geen rekening is gehouden. Door A is, zo voert HSD verder aan, niet gemotiveerd onderbouwd dat er geen leveranties zouden hebben plaatsgevonden dan wel dat deze zonder tegenprestatie zouden hebben plaatsgevonden en dat Indoca zaken ten onrechte onder zich zou hebben gekregen. Dit wordt door HSD dan ook betwist. HSD voert verder aan dat er geen inventaris ontbrak, met uitzondering van de vorkheftruck die elders in reparatie was, terwijl de stelling van A dat B opzettelijk schade zou hebben toegebracht aan machines door B uitdrukkelijk wordt betwist. Personeel was wel aanwezig of juist in verband met vakantie afwezig, dan wel op locatie werkzaam. • andere kosten ten laste van HSD Europe B.V. brengen dan de overeengekomen managementvergoeding en uitkeringen aan zichzelf doen zonder goedkeuring van/overleg met A, artikel 8 MA. HSD betwist verder nadrukkelijk in strijd met artikel 4 MA te hebben gehandeld. Voor zover hij privé-uitgaven heeft gedaan ten laste van HSD Europe B.V. zijn deze later in rekening-courant verrekend. • in strijd met het concurrentiebeding van artikel 6 MA handelen. HSD voert verder aan dat weliswaar door B concurrerende activiteiten worden verricht, maar hij betwist dat de contractuele boete verschuldigd is. • niet voldoen aan de reporting obligations van artikel 7 PSA. HSD voert aan dat zij steeds aan de in de overeenkomsten opgenomen informatieverplichtingen heeft voldaan, maar dat, waar A vroeg om méér informatie dan waartoe HSD verplicht was, HSD daar niet (steeds) gevolg aan heeft gegeven. HSD heeft aan de reporting obligations van artikel 7 PSA voldaan. HSD heeft regelmatig een update gegeven van de stand van zaken. HSD heeft geen onjuiste informatie aan A verschaft. 4.4.4. De door A gestelde overtreding van het concurrentiebeding door B en/of HSD Holding B.V. zal als eerste worden behandeld. Terzake wordt overwogen dat B en HSD Holding B.V. de overtreding van dit concurrentieverbod hebben erkend. Dit brengt mee dat de verschuldigdheid van de overeengekomen boete door B en HSD Holding B.V. in beginsel vaststaat. B voert ter afwering hiervan aan dat een vordering als deze niet door de curator aan A gecedeerd had kunnen worden, omdat het concurrentiebeding een sterk persoonlijk karakter heeft en de mogelijkheid van cessie verhandeling van concurrentiebedingen tot gevolg zou hebben. De rechtbank kan HSD hierin niet volgen; gecedeerd is de verschuldigde boete na overtreding van het concurrentiebeding, niet het concurrentiebeding zelf. B heeft niet weersproken dat hij onmiddellijk nadat hem de toegang tot HSD Europe B.V. was ontzegd, voor STI is gaan werken en dat er concurrerende activiteiten door hem zijn ontplooid. Op dat moment bestond HSD Europe B.V. nog als onderneming. Daarmee staan de concurrerende activiteiten door HSD jegens HSD Europe en de verschuldigdheid van de boete vast. De vordering terzake van overtreding van het concurrentiebeding en de verschuldigdheid van de boete door B en HSD zal dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat deze in redelijkheid zal worden gematigd voor de periode van 27 september 2002 tot aan het moment van faillissement van HSD Europe B.V. op 28 oktober 2002. 4.4.5. Ten aanzien van de toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen overweegt de rechtbank als volgt. A is de samenwerking met HSD aangegaan in het licht van de schuldenlast van (de voorgangster van) HSD Holding B.V. en omdat er bij A de op een rapport van Cadona Bedrijfsbeheer van december 1999 gebaseerde verwachting was, dat de onderneming van HSD Holding B.V. een goed rendement en een stevige positie op de Nederlandse markt zou opleveren. Bij het aangaan van de samenwerking in HSD Europe B.V. had A de verwachting dat op korte termijn de onderneming winstgevend zou zijn. Uiteindelijk is, hetgeen door HSD niet is weersproken, in een periode van twee jaar de positie van HSD Europe B.V. verslechterd, de schuldenlast aan A ernstig vergroot en is HSD Europe B.V. failliet gegaan. A houdt HSD hiervoor verantwoordelijk en aansprakelijk op grond van allereerst (een) tekortkoming(en) in de nakoming. Artikel 3 MA houdt de verplichtingen in van de dagelijks bestuurder van HSD Europe B.V., HSD Holding B.V., waarvan de taken zullen worden uitgevoerd door B. Ingevolge artikel 3.3 MA zal de manager zijn taken naar zijn beste kunnen uitvoeren en zal hij alle taken en handelingen waarnaar dit artikel verwijst zorgvuldig uitvoeren. In artikel 3.6 staat vervolgens dat manager naar zijn beste vermogen voor de nakoming van de verplichtingen van de onderneming ingevolge de FA en de daaraan verbonden overeenkomsten zal zorgen. In artikel 3.7 is vervolgens bepaald dat de manager alle instructies en restricties, inclusief beperkingen in zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid, opgelegd door de aandeelhouders van de vennootschap, zal volgen. Artikel 4 MA stelt de managementvergoeding vast per maand en een bonus per jaar. Verder is bepaald dat de managementvergoeding alle (on)kosten die verband houden met en gemaakt zijn voor de vennootschap inhouden. In artikel 8 MA is vastgelegd dat al de zaken die de vennootschap aan HSD Holding B.V. ter beschikking stelt, eigendom van HSD Europe B.V. zijn en blijven en dat privégebruik van dit materiaal is verboden tenzij uitdrukkelijk toestemming is verleend door HSD Europe B.V. Artikel 6 PSA bepaalt dat het dagelijks bestuur door HSD zal worden uitgevoerd in overeenstemming met de MA. Artikel 7 PSA tot slot bevat de specifieke ‘reporting obligations’ van HSD Europe B.V. aan de aandeelhouders, met daarin vermeld de verwachte stukken en rapporten en bescheiden. Verder bepaalt artikel 7 PSA dat enig andere informatie die in redelijkheid door de aandeelhouders wordt verlangd, door HSD Europe B.V. wordt verstrekt, en dat HSD Europe B.V. regelmatig haar businessstrategie aan de aandeelhouders zal openbaren en de aandeelhouders onmiddellijk zal adviseren over enig belangrijke businessontwikkeling. 4.4.6. Door A is ter staving van haar stelling dat HSD Holding B.V. en B tekortgeschoten zijn in de nakoming van hun verplichtingen uit de diverse overeenkomsten, als gevolg waarvan zij schade heeft geleden, onder meer een beroep gedaan op de twee rapporten die Ernst & Young in opdracht van haar heeft gemaakt. In rapport I van Ernst & Young staat onder meer vermeld: “Observations during our visit at HSD and our meeting with B on September 23 and 24 2002 1 Administration seems to be inaccurate and/or incomplete ? General Ledger shows a stock value of €876K but the warehouse is almost empty and according to B, the actual stock value is less than €100K. A value of some €40K at most is probably more accurate. ? According to B a reconciliation of the goods movement between June 30, 2002 and September 23, 2002 cannot be performed. ? Only one stock movement has been recorderd on the main stock amount (#3000) since June 30, 2002 ? The balances on account #3100, Voorraad goederen (credit €99K) and on account #3105, Inkoop goederen binnenland (debit €85K) could not be explained. ? (...) ? B has repeated several times that the company is already bankrupt and that there is nothing to gain by continuing the operations. However, he also stated that he had been buying materials at very high prices in order tot satisfy customers as if he is regarding the company as a going concern. The accounts payable sub-ledger per September 23, 2002 did not reconcile to the genral ledger of that date. B was unable to explain why. (...) 3 Fixed assets ? (...) ? According to the ledger there should be two forklift trucks. When we only spotted one old forklift truck and asked what happened to the second B informed us that it was at the dealer for service and would be back the next day. On our next day visit we did not see the forklift truck. This truck was bought on August 23, 2001. It is our understanding that forklift trucks are normally serviced at location and not at the dealer as transportation is difficult. ? The fixed asset ledger also shows an investment that would normally be the responsibility of the landlord. It relates to pavement of the acces to the warehouse and improvement of drainage systems with a total investment of €11K. ? (...) ? Some assets are rented from HSD Holding. We asked B to provide us with a specification of those assets as well as details of the rental value of each. Despite his promise to fax those to us we did not receive it. 4 Other observations ? (...) ? All questions we asked during our visit were answered in broad terms (vaguely at best)and as soon as we tried to obtain more detailed explanations (...) B stating that he know nothing about bookkeeping and could therefore not provide any info. ? The process of administrating orders, receiving goods and checking them against invoices as well as how goods were taken from the warehouse and used in production could not be explained or demonstrated to us. Basic control procedures seem to have been missing completely. The company employs approximately 15 employees. During out visit we spotted at most six or seven employees. (...)” In rapport II van medio november 2002 is onder meer het volgende opgenomen: “(…) 1. Executive summary and observations 1.1 Introduction (...) Early during our visit we noticed that there were no management reports prepared since June 2002 and the trail balance of September 23, 2002 indicated a high inventory. However, through physical observation we were able to determine that the actual stock quantity in the warehouse / production facility was very small. This was confirmed by Mr. B. (...). 1.2 Inventory We were unable to reconcile the physical stock in the company’s warehouse back to the stock value recorderd on the General Ledger of the Company of EUR 867k at September 23, 2002. Mr. B and (...) Mr. G have prepared a goods movement schedule in an attempt to proof to Mr. E that the value recorderd in the General Ledger was far too high and that the nearly empty warehouse was correct. We have analyzed the movement schedule and have made a number of observations. (...) EY point of view: It is our opinion that G/B have not been able tot proof to us by means of a goods flow analysis, that the stock value as recorderd in the General Ledger is significantly overstated due to booking errors and that actual stock value should be close to EUR 50k to 100k. (...) above analysis is only based on desk-top review procedures and out findings could not be discussed in detail with the former management of HSD Europe. Despite our repeated request to show to us a reconciliation of the goods flow movement Mr. B told us he had the proof in hand and would not share this now, but only in court. 1.3 Missing Files (...) EY point of view: Due to the fact the logistical administration was incomplete (Excel files missing), we were unable to re-perform a goods flow analysis without investing a significant amount of time and money into it. 1.4 Order process (...) EY point of view: The above situation suggests that controls for accuracy and completeness could not be performed due to a lack of documentation. 1.5 Management Agreement (...) The above is an indicative summary only. It is very well possible that these charges are legitimate and can be explained by Mr. B. However, at the moment they have not been explained and could not be explained by the documentation available to us at the company’s offices. 1.6 Main conclusion The quality of the administration of HSD Europe BV is below standard and does not provide sufficient comfort to base an opinion on. Basic controls can not be performed or recreated to determine completeness of income and expenses. The most crucial control in a company of this type, the goods flow movement, can not be performed. Electronic files appear to have been removed that might have held the data that would have enabled us to reproduce a goods flow movement.” 4.4.7. Uit de rapporten volgt onder meer dat een groot deel van de voorraad niet langer meer bij HSD Europe B.V. aanwezig was en dat er een zeer grote daling van de boekwaarde van de voorraad in zeer korte tijd heeft plaatsgevonden, waarvoor de verkoopresultaten geen verklaring konden geven. 4.4.8. Tegen de gemotiveerde stellingen van A dat HSD heeft gewanpresteerd, welke stellingen worden ondersteund door de rapportages van Ernst & Young, heeft HSD verweer gevoerd. Allereerst voert hij aan dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om de door Ernst & Young aangetroffen voorraadwaardes te weerleggen. Deze voorraadwaardes worden vervolgens door HSD betwist, in die zin dat het begrip voorraad een ruimer begrip zou zijn dan rollen doek en dat voorraadverlies te wijten zou zijn aan snijverlies. HSD heeft echter geen deugdelijk gemotiveerde verklaring kunnen geven waarom er in de laatste periode in zeer grote mate sprake was een afwijking van normaal snijverlies. HSD heeft zijn verweer dat dit snijverlies te wijten zou zijn aan de door A aangeleverde verkeerde maat doeken, op geen enkele wijze deugdelijk onderbouwd. HSD heeft verder erkend dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist dat hij zaken/machines bij HSD Europe heeft laten weghalen, dat er personeeleden niet aanwezig waren, dat hij over de periode vanaf juni 2002 A niet of onvoldoende of onjuist heeft geïnformeerd over de financiële positie van HSD Europe, dat hij privé-kosten ten laste van HSD Europe B.V. heeft laten komen, dat er voorraad is ‘verdwenen’ en dat er geen leveranties hebben plaatsgevonden dan wel zonder tegenprestatie hebben plaatsgevonden. Tegenover de gedocumenteerde en gemotiveerde stellingen van A dat HSD is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomsten, en mede in verband met de al in februari 2002 gemaakte afspraak dat de aandeelhouders beter geïnformeerd zouden worden en de in april 2002 door A uitgesproken bezorgdheid over de slechte financiële positie van HSD Europe B.V. heeft uitgesproken alsook de erkenning door HSD dat hij niet meer is gaan rapporteren, heeft HSD geen althans onvoldoende onderbouwd en gemotiveerd verweer gevoerd. De omstandigheid dat de boekhouding op het eerste gezicht voor de curator in orde lijkt te zijn, zoals in het eerste verslag staat te lezen, brengt niet zonder meer mee dat er daadwerkelijk van een juiste en accurate boekhouding kan worden gesproken. De niet althans onvoldoende onderbouwde betwisting door HSD brengt mee dat de vorderingen van A ten aanzien van de gestelde tekortkomingen in de nakoming kunnen worden toegewezen. 4.5. onrechtmatige daad 4.5.1. A stelt dat HSD Europe B.V. in een positie is geraakt waarin zij niet meer in staat was haar schulden te voldoen, als gevolg van het verdwijnen van een groot deel van de handelsvoorraad en bedrijfsinventaris, het doen van onverantwoorde uitgaven, het ongegrond in rekening brengen van kosten en het inzetten van personeel bij concurrenten. A stelt dat B en HSD Holding B.V. opzettelijke en welbewust op het faillissement van HSD Europe B.V. hebben aangestuurd, waardoor zij verlost zouden zijn van A als aandeelhouder en schuldeiser en waarmee een doorstart met STI - waar B na het faillissement van HSD Europe in dienst is getreden als general manager - mogelijk werd gemaakt. Indien HSD Europe B.V. het door A aangeleverde materiaal tegen marktconforme prijzen had uitgeleverd en kostenbeheersing had doorgevoerd, was het mogelijk geweest om HSD Europe liquide te maken. B en HSD Holding B.V. hebben zich ten koste van HSD Europe B.V. en haar schuldeiser A willen verrijken, door doelbewuste onttrekking van zaken aan HSD Europe B.V. HSD Holding B.V. en B hebben in strijd gehandeld met het vennootschappelijk doel en/of belang, zijn schulden aangegaan ten name van HSD Europe B.V. zonder zich voldoende rekenschap te geven van de vraag op HSD Europe die schulden wel zou kunnen voldoen, hebben fundamentele bestuursplichten veronachtzaamd (bijhouden behoorlijke boekhouding en bedrijfsadministratie), hebben de kredietbewaking verwaarloosd, althans beslissingen genomen met vergaande financiële consequenties zonder behoorlijke voorbereiding en vorderingen niet tijdig geïnd, hebben geen inlichtingen verschaft aan A en hebben welbewust en opzettelijk misbruik gemaakt van hun bevoegdheden. B en HSD Holding B.V. hebben daardoor onrechtmatig gehandeld. Er is sprake van ernstig verwijtbare onbehoorlijke taakvervulling, waarbij door hen handelingen zijn verricht die door geen redelijk handelend bestuurder in dezelfde omstandigheden zouden zijn verricht. Aannemelijk is dat dit kennelijk onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement. HSD Europe heeft een aanzienlijke vermogenschade geleden. HSD Holding B.V. en B dienen deze schade te vergoeden, ingevolge de akte van cessie aan A. Aldus steeds A. 4.5.2. HSD betwist dat hij welbewust en opzettelijk op het faillissement van HSD Europe B.V. heeft aangestuurd. Dit volgt uit de betaling door HSD Holding B.V. aan A in augustus 2002 van de schuld van EUR 107.000,= en het aanbod in september 2002 om alle aandelen van HSD Europe B.V. over te nemen. HSD had geen belang bij het faillissement van HSD Europe B.V. HSD betwist A te hebben misleid tot het verrichten van nieuwe leveranties door opzettelijk een verkeerd beeld te schetsen van de vermogensrechtelijke positie van HSD Europe B.V. HSD kan geen schending van (specifieke) zorgvuldigheidsnormen worden verweten. Aldus steeds HSD. 4.5.3. De rechtbank overweegt als volgt. HSD heeft betwist dat hij onrechtmatig heeft gehandeld. De onderbouwing van die betwisting steunt echter alleen op de verwijzing naar de betaling van een bedrag van EUR 107.000,= aan A. HSD heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd betwist dat hij namens HSD Europe B.V. nieuwe bestellingen bij A heeft gedaan, zonder er voldoende rekenschap van te geven of HSD Europe de schulden voortvloeiend uit leveranties wel kon betalen. Daar komt bij dat HSD A niet althans onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van de (financiële) positie van HSD Europe B.V. HSD heeft een onjuist beeld geschetst, door het doen van steeds nieuwe leveranties, terwijl de daar tegenover staande betalingen niet konden worden verricht. Het doek is vervolgens uit de voorraad verdwenen zonder dat daar weer betalingen tegenover stonden. Aldus heeft HSD in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens A in acht diende te nemen gehandeld, door voor HSD Europe B.V. verplichtingen aan te gaan, terwijl hij wist dat HSD Europe B.V. deze verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de door A als gevolg daarvan te lijden schade. De enkele omstandigheid dat een betaling heeft plaatsgevonden van ruim honderdduizend euro, welk bedrag gezien de hoogte van de schulden van HSD Europe B.V. bij A niet substantieel te noemen is, doet hieraan niet af. Verder geldt dat HSD Holding B.V. en B als (dagelijks) bestuurders een directe rol speelden in het reilen en zeilen van de onderneming. HSD Holding B.V. en B hebben aldus onrechtmatig jegens HSD Europe B.V. en A als schuldeiseres gehandeld en dienen de door HSD Europe B.V. en A geleden schade te vergoeden. 4.6. onverschuldigde betaling 4.6.1. A stelt dat HSD in geval van tegenstrijdige belangen tussen zichzelf als bestuurder en HSD Europe B.V. in strijd heeft gehandeld met artikel 14 lid 3 van de statuten door HSD Europe B.V. niet door een ander te laten vertegenwoordigen. Het gaat dan volgens A om transacties tussen Indoca en HSD Europe B.V. – in verband met de directe familieband -, het sluiten van een arbeidsovereenkomst door HSD Europe B.V. met de echtgenote van B, terwijl zij feitelijk de zeggenschap en het beheer over Indoca voerde, het doen van betalingen namens HSD Europe B.V. aan HSD Holding B.V. en Indoca of het doen van betalingen die ten gunste van HSD Holding B.V. als verhuurder van het pand kwamen, het bij HSD Europe B.V. in rekening brengen van benzine, sigaretten, verkeersboetes, privé-adviseurs en ongespecificeerde kosten náást betaling van de managementvergoeding, en het aanschaffen van een vorkheftruck die zich vervolgens bij Indoca bevond. In verband met de onbevoegdelijke vertegenwoordiging heeft A de nietigheid van deze rechtshandelingen ingeroepen, althans heeft zij deze vernietigd, zodat, zo stelt zij, HSD de aldus door A geleden schade dient te vergoeden. 4.6.2. Nu HSD de door A gestelde en gemotiveerde onverschuldigde betaling en het inroepen van de nietigheid althans de vernietiging van de rechtshandelingen niet gemotiveerd heeft betwist, staat daarmee de verschuldigdheid tot terugbetaling althans vergoeding van de schade door B aan A vast. 4.7. ongerechtvaardigde verrijking 4.7.1. A stelt dat HSD voortdurend gelden aan HSD Europe B.V. heeft onttrokken, waardoor hij ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van HSD Europe B.V. Hoewel HSD deze stelling slechts ongemotiveerd betwist, geldt voor A dat zij daartoe slechts in algemene zin verwijst naar de rapporten van Ernst & Young en zij haar stellingen niet nader onderbouwt. De vordering van A terzake van de ongerechtvaardigde verrijking dient dan ook te worden afgewezen. 4.8. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van A onder m) en n) dienen te worden afgewezen, de vordering onder i) en j) terzake van overtreding van het concurrentiebeding en de verschuldigdheid van de boete door B en HSD Holding B.V. worden toegewezen, met dien verstande dat deze in redelijkheid zal worden gematigd voor de periode van 27 september 2002 tot aan het moment van faillissement van HSD Europe B.V. op 28 oktober 2002, de vorderingen onder a) tot en met h) terzake van de tekortkomingen in de nakoming worden toegewezen, de vorderingen onder k) tot en met p) terzake van de onrechtmatige daad worden toegewezen, de vorderingen onder s) en t) ten aanzien van B en HSD Holding B.V. worden toegewezen, en dat de vorderingen w) en x) worden afgewezen. 4.9. B en HSD Holding B.V. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van A Industries S.A. en A S.A. worden begroot op: - dagvaarding EUR 83,78 - overige explootkosten 0,00 - vast recht 241,00 - getuigenkosten 0,00 - deskundigen 0,00 - overige kosten 0,00 - salaris procureur 1.356,00 (3,0 punten × tarief EUR 452,00) Totaal EUR 1.680,75 Het geschil in reconventie 4.10. De vordering van HSD houdt in om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, A te veroordelen aan HSD te betalen EUR 112.059,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2002, althans vanaf 7 september 2005, tot de dag der algehele voldoening. 4.11. Aan zijn vordering legt HSD -samengevat- de volgende stellingen ten grondslag. 4.12. A heeft met de koopverklaring van 15 februari 2001 zekerheid verstrekt tot een maximum van f. 800.000,= ten behoeve van het krediet van HSD Europe B.V. B heeft zich, in het kader van de financiering, in privé borg gesteld bij borgtocht van 31 augustus 2001. A heeft geen gevolg gegeven aan de sommatiebrief van de Rabobank van 11 november 2002, om de verplichtingen voortvloeiend uit de koopverklaring gestand te doen. De Rabobank heeft op 19 november 2002 de curator in het faillissement van HSD Europe B.V. toestemming gegeven tot onderhandse verkoop aan de hoogte bieder, en dat bleek in dit geval A te zijn. De opbrengst hieruit is aan alle schuldeisers ten goede gekomen, dus niet alleen aan de Rabobank. De Rabobank heeft EUR 5.400,= ontvangen. B is vervolgens uit hoofde van de borgstelling door de Rabobank uitgewonnen voor EUR 161.220,43 en door De Lage Landen voor EUR 2.897,62. De koopverklaring verstrekt door A diende als zekerheid voor de Rabobank en is te kwalificeren als borgtocht jegens de Rabobank ten behoeve van HSD Europe B.V. A dient als (mede)borg bij helfte bij te dragen en HSD heeft een vordering op A omdat hij als borg subrogeert in de rechten van de Rabobank. Subsidiair beroept HSD zich op cessie van de vordering van de Rabobank op 5 september 2005. Meer subsidiair beroept HSD zich op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid op het recht van regres op A. Dat de Rabobank er uiteindelijk voor gekozen heeft B uit te winnen als borg, ontslaat A niet van de verplichting om bij helfte bij te dragen. A is welbewust de verplichtingen uit de koopverklaring niet nagekomen en deze wanprestatie jegens de bank levert ten aanzien van HSD een onrechtmatige daad op, nu de bank B vervolgens heeft uitgewonnen op grond van de borgtocht. 4.13. A voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 5. De beoordeling in reconventie 5.1. Gesteld noch gebleken is dat A S.A. op enigerlei wijze bij de hiervoor onder 2.9. bedoelde Koopverklaring roerende zaken is betrokken, zodat de vordering jegens haar reeds om die reden niet toewijsbaar is. Ook valt niet in te zien dat gegeven de eigen stellingen van HSD, HSD Holding B.V. op dit punt enige vordering heeft, zo HSD dit overigens al beoogde te stellen. 5.2. De Koopverklaring 5.2.1. A Industries S.A. betwist dat er tussen haar en Rabobank sprake is geweest van een relatie die gelijkgesteld kan worden met borgtocht. Aan de wettelijke vereisten van borgtocht is niet voldaan, en in dit geval was er sprake van een verplichting tot koop van de boedel in geval van uitwinning van het pandrecht door middel van een executoriale verkoop. A Industries S.A. en Rabobank hebben ook niet bedoeld een borgtocht overeen te komen, nu de inhoud van de overeenkomst afwijkt van de borgtochtovereenkomst zoals die tussen B en Rabobank is gesloten. Er kan, zo voert A Industries S.A. aan, van regres door B op A Industries S.A. dan ook geen sprake zijn. 5.2.2. De rechtbank overweegt als volgt. Borgtocht is een overeenkomst waarbij de borg zich tegenover de schuldeiser verbindt tot nakoming van een verbintenis die een derde, de hoofdschuldenaar tegenover de schuldeiser heeft of zal krijgen. De borg stelt zich dus niet aansprakelijk voor een eigen schuld. Aan de hand van deze omschrijving dient te worden bepaald of de tussen A Industries S.A. enerzijds en de Rabobank en De Lage Landen anderzijds op 15 februari 2001 gesloten overeenkomst, een overeenkomst van borgtocht betreft. Dat de overeenkomst een ‘Koopverklaring’ is genoemd, is niet zonder meer bepalend bij de beantwoording van de vraag of het in feite om borgtocht gaat. Echter, hoewel het hier gaat om een overeenkomst die tot het kennelijke doel heeft gehad aan de Rabobank en De Lage Landen een zekerheid te verschaffen, betreft het hier de verplichting voor A Industries S.A. tot koop van de boedel in het geval van uitwinning van het pandrecht door Rabobank en De Lage Landen. De stelling van B dat voor de Rabobank geen verplichting tot daadwerkelijke levering bestond en dat daarom de terugkoopverklaring (slechts) diende als zekerheid, kan niet worden gevolgd. De koopverplichting van A Industries S.A. is een eigen verplichting van haar en niet een verplichting om een verbintenis van HSD tot (terug)betaling van kredieten die de Rabobank aan hem verstrekt heeft na te komen, indien HSD die niet zou (kunnen) betalen. De stelling van B dat A Industries S.A. als medeborg bij helfte dient bij te dragen op grond van subrogatie in de rechten van de Rabobank en De Lage Landen op grond van borgtocht, kan dan ook niet slagen. 5.3. Cessie 5.3.1. Op de subsidiaire stelling van B dat de vordering van de Rabobank op 5 september 2005 is gecedeerd aan B, heeft A Industries S.A. als verweer aangevoerd dat er geen akte van cessie noch een mededeling is op grond waarvan B zijn vordering jegens A Industries S.A. kan instellen. Verder voert A Industries S.A aan dat voor de Rabobank ook geen afdwingbare verbintenis ten aanzien van A Industries S.A. bestond, zodat deze ook niet kan worden gecedeerd. 5.3.2. De rechtbank overweegt als volgt. De brief van 5 september 2005 dient als de voor cessie vereiste akte te worden beschouwd, nu de Rabobank in de brief “alle rechten en verplichtingen uit hoofde van de koopverklaring roerende zaken d.d. 15 februari 2001 overdraagt” aan B. Voor zover hiervan niet reeds eerdere mededeling van is gedaan aan A Industries S.A., kan het in de procedure brengen van de brief als een dergelijke mededeling worden beschouwd. Aan de formaliteiten voor het bestaan van een cessie is derhalve, anders dan A Industries S.A. heeft aangevoerd, wel voldaan. A Industries S.A. heeft echter vervolgens terecht aangevoerd dat door de verkoop van de verpande roerende zaken door de curator -na toestemming van de Rabobank- er voor Rabobank ten aanzien van A Industries S.A. ingevolge de Koopverklaring niets meer viel uit te winnen. Rabobank heeft er ook voor gekozen om uiteindelijk B als borg uit te winnen terwijl in de Koopverklaring verder uitdrukkelijk staat vermeld dat Rabobank niet verplicht was om van de Koopverklaring gebruik te maken (artikel 6). Voor Rabobank viel dan ook geen vordering meer op A Industries S.A. te cederen aan B, zodat ook op deze grond geen aanspraak gemaakt kan worden op betaling van de helft van een door B aan de Rabobank betaald bedrag. 5.4. Buitencontractuele aansprakelijkheid Voor zover B meent dat A Industries S.A. onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door te kort te schieten jegens de Rabobank, is daar onvoldoende voor gesteld. De (enkele) omstandigheid dat A Industries S.A. mogelijk toerekenbaar tekort zou zijn geschoten in de nakoming van verplichtingen jegens Rabobank, brengt dit immers nog niet mee, nog afgezien van de vraag of de weigering van A Industries S.A. om de roerende zaken in het kader van de Koopverklaring te kopen, als een tekortkoming moet worden beschouwd (mede in het licht van het bepaalde in artikel 6 van de Koopverklaring). Het had op de weg van B gelegen dit standpunt nader in te vullen en van een onderbouwing te voorzien, maar hij heeft dat nagelaten. Ook deze grondslag kan hem derhalve niet baten. 5.5. De vordering dient op grond van het bovenstaande dan ook te worden afgewezen. 5.6. HSD zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van A Industries S.A. worden begroot op: - salaris procureur 2.842,00 (2,0 punten × tarief EUR 1.421,00) 6. De beslissing De rechtbank in conventie: 6.1. verklaart voor recht dat HSD Holding B.V. jegens HSD Europe B.V. toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van artikel 3 en 4 en 8 van de MA, 6.2. veroordeelt HSD Holding B.V. op grond van het onder 6.1 genoemde om alle schade die HSD Europe B.V. lijdt of heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden aan A, 6.3. verklaart voor recht dat B en HSD Holding B.V. jegens HSD Europe B.V. en A toerekenbaar zijn tekort geschoten in de nakoming van hun verplichtingen op grond van artikel 6 van de PSA, 6.4. veroordeelt B en HSD Holding B.V. op grond van het onder 6.3 genoemde om alle schade die HSD Europe B.V. en A lijden of hebben geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden aan A, 6.5. verklaart voor recht dat B en HSD Holding B.V. jegens A toerekenbaar zijn tekort geschoten in de nakoming van hun verplichtingen op grond van artikel 7 van de PSA, 6.6. veroordeelt B en HSD Holding B.V. op grond van het onder 6.5 genoemde om alle schade die A lijdt of heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden aan A, 6.7. verklaart voor recht dat HSD Holding B.V. jegens A toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van artikel 6.2 van de FA, 6.8. veroordeelt HSD Holding B.V. op grond van het onder 6.7 genoemde om alle schade die A lijdt of heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden aan A, 6.9. verklaart voor recht dat B en HSD Holding B.V. artikel 6 MA hebben overtreden vanaf 27 september 2002 tot 28 oktober 2002, 6.10. veroordeelt B en HSD Holding B.V. op grond van het onder 6.9 genoemde om aan A te voldoen de in artikel 6 MA omschreven boete, te vermeerderen met de verschuldigde boete(s) die ingevolge artikel 6 MA opeisbaar verschuldigd zijn ten aanzien van iedere dag dat de overtreding heeft voortgeduurd, te rekenen vanaf 27 september 2002 tot 28 oktober 2002, 6.11. verklaart voor recht dat B en HSD Holding B.V. jegens HSD Europe B.V. een onrechtmatige daad hebben gepleegd op grond van hetgeen is weergegeven in de paragrafen 27.1 tot en met 31.1 van de dagvaarding, 6.12. veroordeelt B en HSD Holding B.V. op grond van het onder 6.11 genoemde om alle schade die HSD Europe B.V. lijdt of heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden aan A, 6.13. verklaart voor recht dat B en HSD Holding B.V. jegens A als schuldeiser een onrechtmatige daad hebben gepleegd op grond van hetgeen is weergegeven in de paragrafen 27.1 tot en met 31.1 van de dagvaarding, 6.14. veroordeelt B en HSD Holding B.V. op grond van het onder 6.13 genoemde om alle schade die HSD Europe B.V. lijdt of heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden aan A, 6.15. verklaart voor recht dat B en HSD Holding B.V. onverschuldigde betalingen aan hen heeft verricht ten laste van HSD Europe B.V. op grond van hetgeen is weergegeven in de paragrafen 32.1 tot en met 33.1 van de dagvaarding, 6.16. veroordeelt B en HSD Holding B.V. op grond van het onder 6.15 genoemde om alle schade die HSD Europe B.V. lijdt of heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden aan A, 6.17. veroordeelt B en HSD Holding in de proceskosten, aan de zijde van A Industrie S.A. en A S.A. tot op heden begroot op EUR 1.680,78, 6.18. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 6.19. wijst het meer of anders gevorderde af, in reconventie 6.20. wijst het gevorderde af, 6.21. veroordeelt B en HSD Holding in de proceskosten, aan de zijde van A tot op heden begroot op EUR 2.842,00, 6.22. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. J. Thomas en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2008. Type: SK